De Wichterboom
De Wichter is een regionale vorm van de zogenaamde Gele Kroosjespruim. Wat heel bijzonder is aan deze mooie boom is dat het wortelecht is.
“Wortelecht: een ongeënte boom, waarbij dus de wortels evenals de kroon van de ‘echte’ soort zijn.”
Wichterbomen zijn typerend voor het Noordelijke deel van de Friese Wouden. Je vindt de Wichterbomen ook in het grensgebied in het Groningse Westerkwartier. De Wichter komt in Drenthe incidenteel voor. Maar je vindt ze ook in andere delen van het land en er zijn zelfs voorbeelden in het buitenland.
In tegenstelling tot het andere deel van Friesland, is de Friese Wouden een gebied met overwegend zandige gronden. De Wichterboom doet het goed op zandgronden. Het mooiste is op luchtige en voedzame zandgronden, maar ook op de arme zandgronden doet de Wichter het goed. De Wichterboom is niet veeleisend. Kleigronden zijn minder geschikt, maar ook hier zijn voorbeelden van waarbij de Wichter in volle glorie groeit. Wat is het toch een eigenwijze boom hè?
Eigenschappen Wichterboom
- Uitlopers zijn genetisch identiek (gaat de boom dood, dan groeit de boom als het ware weer verder).
- De boom heeft een dichte bladsetting. Dit onderscheidt de boom enigszins van andere insititarassen.
- De boom kan 4 tot 6 meter hoog worden en ongeveer 5 meter breed.
- Bladeren zijn relatief groot (8 bij 5 cm).
- De Wichterboom ‘bijt’, heeft gedoornde takken.
- Vroege bloeiperiode, meestal in april.
- De boom draagt vroeg, na een jaar of 5 tot 10.
- De vrucht is groen/geel met bruine sproetjes.
Meer informatie over de vrucht lees je hier
Bronnen: Pomos Post, Stichting Wrâlfdrucht, Groot woordenboek der Nederlandse taal - 1950.